Sinds februari 2025 leidt Hugo Hopstaken vanuit het College voor Toetsen en Examens (CvTE) het vijfjarige programma digitalisering centrale examens. Zijn opdracht is om samen met Stichting Cito, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) te onderzoeken bij welke vakken en vakonderdelen digitalisering meerwaarde kan bieden, om te experimenteren met verschillende digitaliseringsvormen en toe te werken naar de invoering van meer digitale centrale examens waar dat haalbaar en relevant is.
Hugo Hopstaken, programmamanager digitalisering centrale examens
Voor Hugo is innovatie vanzelfsprekend. De rol van verbinder en aanjager in dit programma is hem dan ook op het lijf geschreven. ‘Ik kan goed op afstand kijken naar zowel de verschillende onderdelen in de examenketen, als naar de specifieke rollen en verantwoordelijkheden van de partners in die keten. Vanuit die grotere context zoek ik samen met hen naar mogelijkheden voor innovatie en verbetering. We onderzoeken waar en hoe digitalisering in de nabije en verdere toekomst gaat helpen om de centrale examens authentiek en eigentijds te houden, zodat ze goed blijven aansluiten op het onderwijs. Het is mijn rol om al die mogelijkheden samen te brengen en uit te zoeken waar digitalisering meerwaarde gaat bieden.’
Bredere set vaardigheden en ontzorgen
Het programma onderzoekt ook of, en in hoeverre, digitalisering van centrale examens het mogelijk maakt om op termijn meer vaardigheden te kunnen toetsen. Wat daarbij zeker aan de orde komt is de vraag of digitalisering kan helpen om meer en beter geïntegreerd te kunnen toetsen, zodat leerlingen beter kunnen laten zien hoe zij verschillende vaardigheden en hun kennis combineren.
Hugo: ‘Het centraal examen Nederlands toetst nu bijvoorbeeld alleen leesvaardigheid. Schrijfvaardigheid, een vaardigheid waar scholen ook aan werken, ontbreekt daar nu in. Vanuit het onderwijs klinkt de wens om dat wel onderdeel te laten uitmaken van het centraal examen. Digitalisering kan wel eens een goede manier zijn om het toetsen van schrijfvaardigheid op een betrouwbare en uitvoerbare manier te doen.’
Ook voor wiskunde ziet hij kansen. ‘De wens bestaat dat leerlingen in het centraal examen kunnen laten zien dat, en hoe, ze met digitale tools zoals Excel of GeoGebra wiskundige vraagstukken kunnen oplossen. Zo’n praktijkgerichte benadering is een heel relevant vertrekpunt om te onderzoeken hoe we die vaardigheden in een centraal examen een digitale plek kunnen geven.’
Geen doel op zich
Het voortgezet onderwijs in Nederland maakt gedeeltelijk al gebruik van digitale centrale examens. Het ligt voor de hand te denken dat verdere digitalisering nodig is om aan te blijven sluiten bij maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Maar zeker weten doen we dat nu niet en daarom is een goede verkenning zo belangrijk. Hugo ziet digitalisering dan ook niet als doel op zich: ‘Het onderwijs is onder invloed van digitalisering flink aan het veranderen en het is logisch dat we bekijken wat dat betekent voor de centrale examens. Digitalisering gaat heel waarschijnlijk mogelijkheden bieden om een aantal wensen vanuit het onderwijs in de centrale examens mogelijk te maken. Daarom richten we vanuit dit programma verschillende experimenten in en brengen we de plus- en minpunten van een digitaal examen goed in beeld. Op basis daarvan bepalen we hoe we verder gaan’.
Experimenteren met AI
In het programma worden ook mogelijkheden rondom de inzet van kunstmatige intelligentie (AI) binnen de digitalisering van examens verkend. ‘Zo kan AI misschien helpen bij het maken van vragen of bij het nakijken van examens. AI creëert nieuwe kansen, maar dwingt ons ook om na te denken over de fundamentele vragen. Wat maakt een examenvraag valide en betrouwbaar en kan AI daar wel aan voldoen? Hoe voorkom je dat docenten blindvaren op een AI-suggestie als je dat gebruikt bij het nakijken? En hoe zorg je voor 100% transparantie bij inzet van AI, zodat je altijd kunt uitleggen hoe een score tot stand is gekomen?’
Hij wordt enthousiast van die zoektocht. ‘Met AI kun je bijvoorbeeld vooraf de moeilijkheidsgraad van een vraag al inschatten. Dat moeten we nu vrij uitvoerig in de praktijk uitproberen en met AI zou dat wel eens een stuk sneller kunnen. Dit soort innovaties zet alles op scherp en dat geeft nieuwe energie.’
Ramen en deuren blijven open
Door binnen het programma experimenten uit te voeren en te leren van de resultaten, wordt stapsgewijs bepaald welke vakken en vakonderdelen zich lenen voor digitalisering. Daarbij vindt Hugo het belangrijk om met veel partijen en (ervarings)deskundigen in binnen- en buitenland te praten. ‘Het examenstelsel in Nederland staat internationaal goed op de kaart, maar we moeten eerlijk zijn: op het terrein van digitaal toetsen en examineren kunnen we nog best wat leren van anderen. Daarom zetten we de ramen en deuren open en praten we met veel verschillende partijen. Dat mag je ook verwachten van een programma dat de toekomst wil verkennen.’
Digitale examinering in 2030?
Al is Hugo optimistisch over wat er in vijf jaar kan gebeuren, hij kan niet voorzien waar de digitalisering van centrale examens in 2030 zal staan. ‘We streven ernaar goed inzicht te krijgen waar en hoe technologieën kunnen bijdragen aan betere centrale examens. Wij werken aan goede en gedragen adviezen, zodat besluiten over de vorm en inhoud van de centrale examens van morgen weloverwogen genomen kunnen worden.'
Zijn persoonlijke motivatie is groot. ‘Ik houd van ingewikkelde en complexe opdrachten. Ik vind het heel belangrijk dat centrale examens relevant zijn en blijven, en dat leerlingen kunnen blijven laten zien wat ze kennen en kunnen. Daarom vind ik deze opdracht zo mooi: samenwerken met veel mensen die dezelfde ambitie delen. Natuurlijk is het ook wel eens lastig, maar het is gewoon ontzettend leuk om met elkaar te bedenken hoe de centrale examinering er in 2030 uit kan zien.’
Publicatiedatum: 13 november 2025