‘Hebben wij onze leerlingen op alle onderdelen goed opgeleid?’

Als leerkracht op de Bussumse Montessorischool geeft Anique van Neer les aan leerlingen van groep 6, 7 en 8. ‘Bij ons zitten deze leerlingen samen in één groep, dat is een van de principes van het Montessorionderwijs. Het liefst had ik ook de Centrale Eindtoets zo afgenomen: in de vertrouwde setting van hun eigen groep, zo gewoon mogelijk dus. Maar uiteindelijk is er – vooral om het risico op besmettingen te verkleinen – voor gekozen om alle leerlingen van groep 8 in één ‘bubble’ de eindtoets te laten maken. We zijn er helemaal klaar voor en hebben gekozen voor de papieren variant. Digitaal had ook gekund, maar we wilden het risico op eventuele storingen vermijden.’

Leerkracht Bussumse Montessorischool Anique van Neer

Zwaar jaar

‘Het is zoveel fijner dat de scholen vanaf begin februari weer open konden, kinderen vinden het heerlijk weer op school te zijn, net als hun ouders. Ook wij als team van leerkrachten merken hoe prettig de fysieke omgang met onze kinderen weer is. Het contact met ouders is nu wel anders. Ze mogen de school niet meer in; aan de andere kant zorgt dat ook wel weer voor rust. De kinderen, zelfs de kleuters, komen heel rustig binnen. Veel van wat leuk was is dit jaar weggevallen, ook het eindfeest, maar binnen alle beperkingen proberen we er toch een feestje van te maken. In het Montessorionderwijs volgt elke leerling een eigen programma, dat was tijdens de eerste lockdown behoorlijk zwaar voor ons. De tweede keer liep het wel al gestroomlijnder, maar tijdens de afgelopen voorjaarsvakantie merkte ik hoe moe ik was. We hebben als leerkrachten heel hard gewerkt.’

Passend advies

Van Neer werkt inmiddels twee jaar op deze school: ‘Het is een school met veel kinderen van over het algemeen hoger opgeleide ouders. De meeste ouders konden hun kinderen tijdens de schoolsluiting goed begeleiden. Uit de toets die we altijd in januari/februari afnemen ter ondersteuning van ons schooladvies kwam naar voren dat leerlingen nauwelijks vertraging hebben opgelopen. Voor ons is de Centrale Eindtoets behalve een objectieve tweede toets vooral ook een duidelijk signaal voor óns, om te zien of we onze leerlingen op alle onderdelen goed begeleid hebben.’ Van Neer heeft op meer scholen lesgegeven, ook op scholen in minder kansrijke buurten. Daar heeft de eindtoets volgens haar een nog grotere waarde. Kinderen en hun ouders worden te snel geframed, vindt ze. ‘Ik kan er niet tegen als kinderen een te laag advies krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat met gerichte instructie en individuele aandacht voor wat ieder kind nodig heeft, kinderen enorm kunnen groeien en meer zelfvertrouwen kunnen krijgen.’ Dat heeft ze ook in de praktijk bewezen. Met gerichte aandacht lukte het haar om het niveau van kinderen blijvend omhoog te krijgen. ´Er is niets mis met een advies vmbo-kader, maar wel als een ander niveau beter bij je past.’