In gesprek met collegelid Leon Henkens

Blogs

In de serie In gesprek met... praat collegevoorzitter Pieter Hendrikse met een collegelid over het werk voor het CvTE. Dit keer: Leon Henkens, lid van de Raad van Toezicht van Dyade, voormalig OCW-er en voormalig hoofdinspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs.  

Pieter Hendrikse en Leon Henkens
Pieter Hendrikse  is voorzitter van het College voor Toetsen en Examens; oud-bestuurder Ons Middelbaar Onderwijs (OMO); houdt van fietsen, zwemmen én de zee, de betere film en uitvoeringen in Muziekgebouw Eindhoven.
Leon Henkens  lid van het College voor Toetsen en Examens, lid Raad van Toezicht Dyade, oud-medewerker van OCW bij onder andere wetenschapsbeleid, onderwijs & informatietechnologie en voortgezet onderwijs, voormalig hoofdinspecteur primair onderwijs bij de Inspectie van het Onderwijs. Nu in een fase dat de kleinkinderen het veelal winnen van bestuursactiviteiten. 

‘Durf je te verantwoorden’

Fijn, Leon, dat we elkaar fysiek kunnen treffen voor dit interview. We werden allebei acht jaar geleden lid van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) en zitten nu bijna aan het einde van onze tweede termijn. Om te beginnen, kun je kort de relatie schetsen tussen je loopbaan en je lidmaatschap van het College voor Toetsen en Examens? 

Zeker, Pieter, dan ga ik terug naar mijn studie natuurkunde in Leiden. Ik deed indertijd promotieonderzoek aan het toenmalige Kamerlingh Onnes Laboratorium. Het adagium van deze winnaar van de Nobelprijs voor Natuurkunde was ‘Door meten tot weten’. Ook in het onderwijs speelt meten een grote rol, met name bij toetsen en examens. Het belang van een externe standaard, van methodeonafhankelijk toetsen, waaronder centrale examens, is wetenschappelijk bewezen. Zeker ook vanuit gelijke kansen voor leerlingen vonden we dit bij de inspectie belangrijk. Dat verklaart ook mijn affiniteit met het College voor Toetsen en Examens. 

Hoe zie jij de houding van (basis)scholen ten aanzien van dit meten?

Scholen hebben vaak een haat-liefdeverhouding met 'meten is weten'. Dan maak je vanzelf minder gebruik van data. Daarmee doen scholen zichzelf tekort. Docenten kunnen veel meer uit toetsuitslagen halen dan nu gebeurt. 

Hoe verklaar je dat?

Veel scholen hebben geen cultuur om te werken met data. Zo’n cultuur moet natuurlijk al bij de opleidingen beginnen, maar ook daarna moeten leerkrachten zich hierin blijven ontwikkelen en moet de werkgever hen daarin stimuleren. Echt, er valt nog een wereld te winnen.  

Dan heb je het ook over kwaliteitszorg, toch? Is dat in het onderwijs onderbelicht?

Kwaliteitszorg is voor mij: weten wat je doet en waarom, en je daarover durven verantwoorden. 

Geslaagd en niet geslaagd

Dat lijkt me een mooi bruggetje naar ons werk voor het CvTE, Leon. Als wij ons moeten verantwoorden, wat is ons volgens jou dan gelukt, wat was minder geslaagd?

Wat ik vond tegenvallen, en daarvoor steek ik ook de hand in eigen boezem, was de digitalisering. De ontwikkeling en implementatie van het digitale afnamesysteem voor toetsen en examens, was een hardnekkig, lastig vraagstuk. Al hebben we uiteindelijk veel bereikt.

Ja, het is mooi te concluderen dat er nu een betrouwbaar, goed werkend digitaal systeem is. En iets anders: hoe kijk je terug op onze inzet voor de digitale diagnostische tussentijdse toets (DTT) en de rekentoets? Hebben we daar steken laten vallen?

Ik denk het niet, Pieter: het CvTE voert uit wat de politiek in wet- en regelgeving vastlegt. Vooruitlopend op die vastlegging ontwikkelden wij op verzoek van OCW en met docenten de DTT en de rekentoets. Dat de politiek vervolgens andere keuzes maakt en terugkomt op de introductie van deze toetsen kan je ons als CvTE niet verwijten.

Er klonk ook wel kritiek op de samenwerking vanuit het CvTE. ’Jullie zijn losgezongen van het veld,’ was soms het verwijt. Terecht? 

Dat was wel de beeldvorming, en dat hebben we ons te laat gerealiseerd. Want we werken juist nauw samen met het onderwijsveld. Denk maar aan de examen- en toetsopgaven die door docenten worden gemaakt. Hoe intensief die samenwerking met het veld was en is, heeft het CvTE onvoldoende inzichtelijk weten te maken aan het veld, aan de politiek, maar ook breder aan de samenleving. Met het Project Ieders Examen hebben we vanaf 2017 de docentenbetrokkenheid en onze transparantie verder vergroot.

Eens, al zullen we aan de beeldvorming over het CvTE moeten blijven werken. Dit sluit ook mooi aan op recent onderzoek. Daaruit blijkt  onder meer dat onze bekendheid in het veld is toegenomen, maar dat deze bij het primair onderwijs minder groot is dan bij het middelbaar beroeps- (mbo) én het voortgezet onderwijs (vo). Wat zegt jou dat? 

Dat lijkt me niet iets om van te schrikken; het is onvermijdelijk dat in het basisonderwijs de bekendheid met het CvTE minder is. Lang niet alle scholen nemen de Centrale Eindtoets af die wij namens de overheid aanbieden. Zij kunnen kiezen voor andere toetsaanbieders en dan is het logisch dat ze het CvTE niet of veel minder kennen. 
Wat ik wel jammer vind is dat de vso-scholen niet als aparte categorie zijn meegenomen in het onderzoek. Daar ben ik wel benieuwd naar, omdat hun leerlingen Staatsexamens doen, die onder verantwoordelijkheid van het CvTE zijn ontwikkeld en worden afgenomen.  

Een ander en wat mij betreft positief punt is de digitalisering en flexibilisering van examens in het vmbo. Ben je dat met mij eens? 

Ja, absoluut. Dat loopt heel goed. Ook de vmbo-scholen zelf zijn hier enthousiast over en ik hoop dat deze flexibilisering standhoudt en de politiek die niet vanwege praktische punten, zoals bijvoorbeeld de wens van een tweede corrector, afzwakt. 

Ja, mee eens. Het is een mooie, bijna geruisloze ontwikkeling. Het zou mooi zijn als meer mensen zich realiseren dat de vmbo-examens begin april al zijn begonnen en doorlopen tot juli.

Instumenten voor verbetering

Een heel ander onderwerp zijn de referentieniveaus voor taal en rekenen in het onderwijs. Ik heb de indruk dat die niet echt leven bij de verschillende schooltypes. Hoe kijk jij daar tegenaan, Leon?

Dat ben ik met je eens. Het doel van de referentieniveaus is tweeledig, namelijk om de kennis van basisvaardigheden van leerlingen inzichtelijk te maken én als instrument voor verbetering. Scholen kunnen daarmee de leerprestaties van leerlingen beter meten en bijsturen. En dan komen we weer uit bij mijn mantra over meten is weten. Wat kun je doen met data? Ik hoorde onlangs een inspirerende lezing van voormalig hockeycoach Marc Lammers. Hij gebruikte data niet alleen als feedback, maar juist ook als feed forward: wat moet je doen om beter te worden en hoe train je op dat waar je goed in bent?

Zo is ons gesprek mooi rond, Leon. Met als slotakkoord een pleidooi voor data als een sturingsmechanisme dat scholen helpt verstandige voortgangsbeslissingen te nemen.  
 

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.