Wat doet een klankbordgroep van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) en waarom is dat zulk belangrijk werk? Docenten Nederlands Pleun van der Zwalum van het Technova College in Ede en Marjo van Giersbergen van het Koning Willem I College in Den Bosch, tevens voorzitter van de examencommissie, delen hun ervaringen als deelnemers aan de klankbordgroep Nederlands 3F mbo.

Pleun van der Zwalum en Marjo van Giersbergen

’Een klankbordgroep is de brug tussen beleid en praktijk,’ legt Pleun uit. ‘We brengen de klas naar het CvTE en andersom. Zo zijn we de stem van onze studenten en de docenten Nederlands.’ Marjo vult aan: ‘Wij zijn niet direct betrokken bij het maken van examens, maar kijken ernaar vanuit een bredere blik: het perspectief van de zijkant. Met de inzichten uit een klankbordgroep kunnen centrale examens beter aansluiten bij de interesses en belevingswereld van studenten. Maar je neemt andersom ook nieuwe inzichten mee terug naar school.’

Van data tot huiswerk

De klankbordgroep bespreekt onderwerpen die de praktijk van het mbo direct raken. ‘We krijgen soms huiswerkopdrachten,’ vertelt Marjo. ‘Dan analyseren we data van onze eigen scholen en bespreken we samen wat we daarin zien.’ Zo onderzoeken we bijvoorbeeld of bbl-studenten (beroepsbegeleidende leerweg) anders presteren dan bol-studenten (beroepsopleidende leerweg), of bepaalde afdelingen structureel beter scoren, en hoe instellingsexamens zich verhouden tot het centraal examen.

De huiswerkopdrachten kunnen pittig zijn. ‘We moesten ooit betogende leesteksten zoeken die geschikt zouden zijn als examenmateriaal. Dat leek eenvoudig, maar bleek bijna onmogelijk. De teksten moesten namelijk voldoen aan alle criteria die Stichting Cito hiervoor hanteert. Tijdens het beoordelen kwam bijna geen van onze teksten door de selectie. Dan realiseer je je pas hoe complex het is om een goed examen samen te stellen,’ zegt Pleun.

Diverse groep, echte invloed

Pleun meldde zich aan toen het CvTE vier jaar geleden een oproep deed. ‘Het CvTE zocht docenten uit allerlei hoeken, zodat we samen een goed beeld van het mbo vormen. Inmiddels is de groep stabiel en dat maakt de gesprekken leuker én scherper.’

Marjo sloot zich aan met het doel invloed uit te oefenen op het beleid van de centrale examens . ‘Ik moet zeggen dat dat hooguit indirect is,’ lacht ze. ‘Maar wat wij bespreken, komt wel echt terug in de adviezen van het CvTE. Zo reageerden we onlangs op het adviesrapport van de Expertgroep Nieuwe taaleisen in het MBO. Onze inbreng zie je letterlijk terug in het advies aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Dat geeft het gevoel dat je stem ertoe doet.’

Meer begrip voor het proces

De deelname aan de klankbordgroep heeft hun kijk op centrale examens positief veranderd. ‘Eerlijk gezegd had ik wel een mening over sommige centrale examens,’ zegt Pleun. ‘Teksten staan ver bij de studenten vandaan, of zijn niet helemaal van deze tijd. Maar als je ziet aan welke eisen een examen moet voldoen, snap je pas hoe zorgvuldig het wordt samengesteld en wat een werk het is. Mijn mening is daardoor milder geworden en ik heb meer respect gekregen voor het proces.’

Verrassende ontdekkingen

Marjo beaamt dat. Daarnaast deed ze nog een andere ontdekking. ‘Het verraste me hoe een groep studenten heel constant scoort. Dus dat bijvoorbeeld een groep techniekstudenten, over het algemeen, als je naar elke periode kijkt, eenzelfde gemiddelde cijfer haalt. Dat laat zien dat de examens betrouwbaar en uitgebalanceerd zijn. Ik snap nu ook beter waarom sommige keuzes worden gemaakt en waarom examenteksten neutraal van onderwerp zijn: studenten moeten eerlijk worden beoordeeld, zonder emotionele beïnvloeding.’

De deelname aan de klankbordgroep brengt ook andere nieuwe ontdekkingen met zich mee. ‘Het mooiste is hoeveel we van elkaar leren,’ zegt Pleun. ‘Iedereen werkt op een andere school, maar we lopen tegen dezelfde uitdagingen aan. Het houdt je scherp en zorgt voor zelfreflectie. Soms merk ik dat ik misschien te streng ben voor studenten.’

Marjo was vooral verrast toen ze tijdens een eigen onderzoek stuitte op een onverwachte conclusie in de cijfers. ‘Als docent zou je denken dat er een duidelijke correlatie bestaat tussen het instellingsexamen Schrijven en het centraal examen Lezen/kijk-luisteren. Beide toetsen spreken vaardigheden van studenten aan, die in elkaars verlengde liggen; zou je verwachten. Maar toen ik de data bekeek, kon ik geen verband ontdekken tussen de scores. Zelfs met alle gegevens die ik als lid van de examencommissie tot mijn beschikking heb, was die correlatie niet aantoonbaar. Dat vond ik een bijzondere uitkomst.’

Meedoen? Blijf nieuwsgierig en vraag door

Voor wie overweegt lid te worden van een klankbordgroep hebben de docenten een paar belangrijke tips. ‘Blijf nieuwsgierig,’ zegt Pleun. ‘Vraag door, ook naar waarom dingen gaan zoals ze gaan. En wees kritisch. Reflecteer op jezelf en breng altijd de praktijk vanuit je klas mee, daar ben je tenslotte voor.’

Marjo benadrukt dat deelname tijd kost. ‘Ook al komen we maar drie of vier keer per jaar bij elkaar, het werk kan behoorlijk intensief zijn. Vooral bij analyses of het doorgronden van adviesrapporten. Soms ben je een halve dag bezig om bijvoorbeeld data te verzamelen, te koppelen en inzichtelijk te maken. Toch ervaar ik dat niet als vervelend. Ik plan het in mijn agenda en vind het juist leuk om diepgaand te werken. Als je echt wilt reflecteren op een rapport, moet je er gewoon de tijd voor nemen. Het is niet iets wat je even tussendoor doet. Maar de inzichten die je uit deelname aan een klankbordgroep haalt, maken de investering meer dan de moeite waard.’

De kracht van wisselwerking

Beide docenten zijn enthousiast over hun werk in de klankbordgroep. ‘Het heeft me veel gebracht,’ zegt Pleun. ‘Ik kan nu beter aan collega’s en studenten uitleggen hoe examens tot stand komen, een completer plaatje schetsen en meer begrip voor het proces kweken. Het is ook gewoon leuk om te doen. Ik zou het iedereen aanraden.’

Marjo vult aan: ‘Het is een mooie combinatie van lesgeven en betrokken zijn bij examenbeleid. Je ziet wat er speelt in het veld en op beleidsniveau en kunt die inzichten direct terugbrengen naar school. Die wisselwerking maakt het werk zo waardevol.’