Hendrik Straat is vader van vier kinderen (in de basisschoolleeftijd), directeur van een basisschool in Herpen en sinds december 2024 lid van de begeleidingscommissie primair onderwijs van het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Deze commissie bewaakt onder andere de kwaliteit en bruikbaarheid van onderzoek rond de doorstroomtoets. Straats persoonlijke achtergrond vormt de basis voor zijn kijk op toetsen en kansengelijkheid.
Hendrik Straat, lid begeleidingscommissie primair onderwijs
‘Ik ben opgegroeid in een kansarm gezin, zonder hoogopgeleide ouders’, vertelt Straat. ‘De Cito-toets gaf mij destijds een hogere instroom dan mijn schooladvies. Dat opende deuren.’ Hij studeerde psychometrie, promoveerde en koos met overtuiging voor een baan bij Stichting Cito, waar hij zich boog over de technische kant van de normering en ontwikkeling van toetsen en examens. Toch begon het na jaren te kriebelen. ‘Ik wilde dichter op het onderwijs zitten, iets betekenen in de dagelijkse praktijk.’ Corona versnelde die stap en hij begon als directeur op basisschool ‘t Schrijverke. ‘Als directeur ben ik weer met mensen bezig.’
Dubbele blik
Omdat hij zowel ervaring heeft met data en toetsen als met de dagelijkse praktijk van de basisschool, is hij van grote waarde in de begeleidingscommissie primair onderwijs. De commissie volgt en scherpt onderzoeken aan die relevant zijn voor de doorstroomtoets. ‘Ik sta met twee voeten in de school. Juist die achtergrond helpt om onderzoeken te beoordelen op kwaliteit en bruikbaarheid.’
Een voorbeeld dat hem raakt is het lopende onderzoek van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) naar hoe schooladviezen tot stand komen. ‘Je hebt data uit het leerlingvolgsysteem, maar je kijkt ook naar het kind. Meer zicht op dat proces helpt om eerlijk te adviseren.’
Een terugkerend vraagstuk binnen de commissie is de vergelijkbaarheid van de verschillende doorstroomtoetsen. ‘Als je dat goed wilt onderzoeken, laat je leerlingen dan meerdere toetsen maken om verbanden te leggen? Praktisch is dat ingewikkeld, dus kijken we als commissie wat er wel uitvoerbaar is zonder de kwaliteit van het onderzoek uit het oog te verliezen.’
Advies
Straat kent de dilemma’s van adviseren ook uit eigen ervaring als schooldirecteur. ‘Ga je motivatie bijvoorbeeld laten meewegen bij een advies? Soms kan een leerling meer uitdaging nodig hebben, soms is het veiliger om een stap lager in te zetten. Je moet goed kijken naar het kind.’
Door zijn eigen ervaring heeft Straat een duidelijke visie. ‘Ik ben voor kansrijk adviseren. Kinderen verdienen dat je deuren opent die anders misschien gesloten zouden blijven.’ Tegelijkertijd ziet hij de dilemma’s. ‘Er zijn ook leerlingen die voortdurend op hun tenen moeten lopen. Dan moet je als school voorzichtig zijn. Het blijft zoeken naar de balans.’
Uitdagingen
In de dagelijkse praktijk ziet hij welke uitdagingen het primair onderwijs te wachten staan.
‘Het is soms lastig om als ouders en school op één lijn te zitten in deze tijd. We willen hetzelfde: dat kinderen leren en ontwikkelen. Samenwerken met ouders is dan belangrijk. Anders ondermijn je elkaar. Leren gaat met vallen en opstaan. Je kunt niet alles wegplaveien voor een kind.’
Daarnaast wijst hij op de noodzaak van samenhang tussen de vakken op de basisschool. ‘Er komt veel op scholen af: taal, rekenen, digitale geletterdheid, wereldoriëntatie, creativiteit, burgerschap. Het is allemaal belangrijk, maar moet binnen een lesweek van 25 uur gebeuren. Het moet alleen geen los zand worden. De samenhang is cruciaal.’
Burgerschap
Een thema waar Straat hoopvol over is, is burgerschap. ‘Mits we het niet reduceren tot een los vak. Burgerschap zit in de hele schoolcultuur. De school is een mini-maatschappij en dat is essentieel voor de vorming van een kind.’ Hij benadrukt weer het belang van verbinding tussen onderlinge vakken. ‘Je kunt burgerschap koppelen aan wereldoriëntatie, aan lezen, maar ook aan creatieve vakken.’
Zijn visie kleurt ook hoe hij naar zijn eigen kinderen kijkt, die alle vier op de basisschool zitten. ‘Ik hoop dat ze hun eigenheid behouden. Dat ze ontdekken wie ze zijn en hoe ze in de wereld kunnen staan. Natuurlijk wil ik dat ze de basisvaardigheden leren. Maar vorming is breder dan taal en rekenen: het gaat ook om zelfstandigheid, burgerschap en creativiteit.’
Uitzoomen
De begeleidingscommissie biedt hem de kans om af en toe afstand te nemen van de dagelijkse praktijk. ‘Het is schakelen tussen de school en de commissie, maar ik vind het leuk om weer eens wat anders te doen. Met mijn psychometrische achtergrond doe ik niks als basisschooldirecteur, maar in de commissie komt het goed van pas.’
Tevreden is Straat als de bruikbaarheid van de doorstroomtoets straks verbetert voor basisscholen. ‘Bijvoorbeeld doordat onderzoek laat zien hoe je resultaten verstandig interpreteert.’
Straat denkt tot slot terug aan zijn eigen schooltijd. ‘Ik kreeg mavo-advies van school en havo/vwo-advies van de Cito-toets. Op de middelbare school had ik het moeilijk, maar ik voelde het vertrouwen dat ik het wel kon en dat werd mijn ultieme motivatie. Daarom heb ik ervaren hoe belangrijk het is om hoge verwachtingen te bieden, de leerlingen echt te zien en kansen te bieden. Kinderen verdienen dat we die deur openhouden.’