’Bij normeren gaan we niet over één nacht ijs’

Op 12 juni a.s. zijn de normeringstermen (n-termen) bekend van alle centrale examens voortgezet onderwijs van het eerste tijdvak. ‘Dan kunnen er weer heel veel vlaggen uit,’ vertelt Jacqueline Wooning. Zij is programmamanager normering bij het College voor Toetsen en Examens (CvTE). ‘Vanaf eind mei zijn we fulltime bezig met de laatste fase van de normering tot we eerst op 5 juni (voor de centraal schriftelijke en praktische examens) en daarna op 12 juni (voor de overige centrale examens) de definitieve n-termen bekend maken. 

Met ons normeringsteam en de collega’s van Cito werken we daar op het Cito-kantoor in Arnhem eind mei en begin juni samen aan. Dat zijn altijd lange dagen en het normeringsproces zelf is best pittig, maar als alles goed gaat ook ontzettend gaaf.’

Jacqueline Wooning, programmamanager normering

Wat is normeren?

‘Normeren is het toekennen van een waarde aan een prestatie,’ legt Jacqueline uit. ‘Als CvTE willen we dat de prestatie-eis voor een examen, we noemen dat de lat, elk jaar op dezelfde hoogte ligt. Eenzelfde prestatie moet ieder jaar hetzelfde cijfer opleveren. Maar je kunt niet ieder jaar hetzelfde examen afnemen. Zelfs al blijft de stof gelijk, de vragen verschillen en daarmee varieert ook de moeilijkheidsgraad. Met de n-term compenseren wij voor die verschillen in moeilijkheid.

Het bepalen van de moeilijkheidsgraad is een heel zorgvuldig proces dat al geruime tijd voor de afname van het examen start. Hiervoor werken we nauw samen met Cito’s psychometrische afdeling, waar al het rekenwerk gebeurt. Vooraf verzamelen we voor elk examen informatie over de moeilijkheidsgraad via bijvoorbeeld pretesten en standaardbepalingen. Na de afname van de examens maakt Cito een technische analyse van de behaalde scores van leerlingen en de vooraf verzamelde informatie over de moeilijkheidsgraad. Dat levert de zogenoemde ‘technische n-term’ op. De vaststellingscommissie brengt vervolgens de technische analyse en de inhoud bij elkaar. Dat kan nog fouten aan het licht brengen waarvoor we de n-term moeten ophogen. Tot slot leggen we als normeringsteam alle beschikbare normeringsinformatie bij elkaar om te zorgen dat voor ieder examen de best passende n-term wordt vastgesteld. Hierbij zorgen we dat we consequente beslissingen nemen over vakken heen maar ook over jaren heen.’

In dit proces worden ook signalen van leerlingen en docenten meegenomen. Zoals je vast hebt gelezen in de media was er ook dit jaar weer een recordaantal klachten bij het LAKS. Jacqueline vertelt: ‘We krijgen een selectie van die klachten door. Daarbij kijken wij niet naar het aantal klachten, maar naar de inhoud van de klachten. Een oproep aan scholieren om maar zoveel mogelijk klachten in te dienen, heeft dan ook geen zin. Alleen als een inhoudelijke melding terecht is, kan de normering worden aangepast. Inhoudelijke meldingen van leerlingen zijn dus heel waardevol. Dat geldt ook voor de inhoudelijke meldingen van docenten die via de examenlijn bij ons komen.’ 

Eerlijk normeren

Jacqueline is zich ervan bewust dat de buitenwereld kritisch kijkt naar de normering van de centrale examens. ‘Soms hoor je dat we sturen op een vast gemiddeld cijfer of dat we mikken op een bepaald slagingspercentage.’ Ze legt uit dat dit zeker niet zo is. ‘We maken vooraf afspraken en verzamelen al veel informatie. Als leerlingen vaardiger worden in een bepaald vak, dan gaat het gemiddelde cijfer omhoog. En als de vaardigheid achteruit gaat, dan gaat het gemiddelde cijfer omlaag. Dat speelt bijvoorbeeld bij Frans en Duits. Daar gaat het gemiddelde al een aantal jaren achteruit. Bij Engels gaat het juist omhoog. Toch blijft het gemiddelde bij de meeste vakken onder normale omstandigheden min of meer constant van jaar tot jaar. Dat is ook niet zo vreemd. Elk jaar gaat het om grote groepen examenkandidaten. Die worden niet van het ene op het andere jaar veel vaardiger of juist minder vaardig. Hoe het dit jaar uitpakt, weet ik nu nog niet. Wat ik wel weet is dat er heel veel mensen bij betrokken zijn die allemaal meekijken om te zorgen dat het vaststellen van de n-termen zo objectief mogelijk gebeurt.’ 

Jacqueline vervolgt: ‘Wat betreft het slagingspercentage: we kunnen niet eens mikken op een bepaald percentage geslaagden.’ Het centraal schriftelijke examen is maar een deel van het eindexamen. Of een leerling slaagt is ook afhankelijk van het schoolexamen, van het gekozen vakkenpakket etc. Die informatie hebben wij als CvTE niet.

‘Ik hoop dat ik met dit verhaal wat meer inzicht heb kunnen geven in de wondere wereld van het normeren. Het normeringsproces gebeurt heel zorgvuldig, waarbij we zeker niet over één nacht ijs gaan. En altijd met als doel dat leerlingen een eerlijke en passende beoordeling krijgen voor hun prestatie op het centraal examen’, sluit Jacqueline af. 

Meer weten over normering? Kijk dan op examenblad.nl

Publicatiedatum: maandag 3 juni 2024