Europese examenmakers waren in ’t land…

Blogs

Bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Cito, werd het jaarlijks congres van de AEA (Association for Educational Assessment in Europa) in Nederland gehouden. Een mooie gelegenheid om toe te lichten hoe ‘wij’ centraal toetsen en examineren aanpakken…

De studiedagen vonden plaats in Lent, bij Nijmegen, nagenoeg op loopafstand van de rivier de Waal. Op 8 november jl. mocht ik een openingswoord tot het congres richten. Enkele passages daaruit wil ik u niet onthouden.

Watermanagement

‘U verblijft in de buurt van één van de waterwegen waaraan deze Lage Landen zoveel voorspoed en welvaart te danken hebben. De Waal behoort tot onze grote rivieren. Zij vormen de kern van onze ecologisch interessante en economisch uitdagende delta. De waterwegen monden uit in de Noordzee. De opdracht is om het vele water waarmee wij leven in dit land op peil te houden. Niet te hoog; niet te laag. Watermanagement is niet weg te denken in ons land.

Watermanagement, het op peil houden van het water: dat is een functie waaraan het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zich graag spiegelt. Het is immers ontwikkelingsgericht, dynamisch en van alle tijden. In het belang van het land en allen die daar leven.

En, om bij dit beeld te blijven: het CvTE beschouwt zich als de denkbeeldige ‘watermanager’ van centrale toetsing en examinering in dit land. Wij houden de waarde van het diploma op peil. Open, transparant en vanuit een responsieve houding zijn we namens de Rijksoverheid verantwoordelijk voor kwaliteit, logistiek en normering van alle centrale toetsen en examens in Nederland.

En dat is nogal wat: het gaat jaarlijks over zeer veel afnames van toetsen en examens.

In het Nederlandse onderwijs worden alle publiek gefinancierde onderwijssectoren bediend met centrale toetsen en examens. Uitgezonderd daarvan zijn het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo). Achter nagenoeg elke voordeur is bij wijze van spreken het werk vanuit het CvTE bij tijd en wijle onderwerp van gesprek.

Onze wettelijke taken voeren ver terug. Staatsexamens (voortgezet onderwijs) kent ons land reeds sinds ruim 150 jaar. En centrale examinering in het voortgezet onderwijs bestaat in z’n huidige vorm sinds 1968.

Er is in ons land een breed aanvaarde opvatting dat met behulp van centrale examens ten minste drie betrekkelijk concrete doelstellingen kunnen worden gerealiseerd:

  • leerlingen krijgen zicht op hun eigen kennen en kunnen, hun eigen prestaties;
  • scholen krijgen indicaties voor de kwaliteit van het onderwijs dat zij aanbieden;
  • de samenleving kan vertrouwen op de waarde van het diploma.’

Totstandkoming examens

‘Ik zal u kort schetsen hoe de totstandkoming van centrale examens in z’n werk gaat. En als voorbeeld neem ik het voortgezet onderwijs (vo).

De minister stelt het examenprogramma vast per vak en per schooltype. In deze examenprogramma’s staat op hoofdlijnen wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het einde van hun schoolcarrière in het vo en welke leerstof het centraal examen toetst. Voor ieder centraal examen stellen wij een syllabus vast. In de syllabus staat een uitwerking van de leerstof die in het centraal examen getoetst wordt.

Op basis van deze syllabi construeert Cito in opdracht van ons de examenopgaven.

Onze vaststellingscommissies krijgen vervolgens deze opgaven onder ogen. Deze commissies stellen het centraal examen en de bijbehorende correctievoorschriften vast. Het scheiden van constructie en vaststelling van de examens waarborgt kwaliteit.

Bij het proces van constructie en vaststelling van centrale examens zijn in totaal zo’n 1.400 docenten uit het hele land betrokken, en dat dan vanzelfsprekend ook nog gespreid over alle vakken.’

ZBO

‘Het CvTE is een zogenaamd Zelfstandig Bestuurs Orgaan (ZBO). Een ZBO voert een overheidstaak uit en hoort bij de Rijksoverheid, maar is geen onderdeel van een ministerie. De leden van het College voor Toetsen en Examens zijn onafhankelijk en overigens afkomstig uit alle onderwijssectoren.

De politieke keuze om de uitvoeringsverantwoordelijkheid voor centrale toetsen en examens bij een ZBO te beleggen is weloverwogen en bewust gemaakt. De wetgever heeft de zorg voor een adequate werking van het examenstelsel in Nederland willen beleggen op afstand van de politiek, midden in de samenleving, en gedragen door het onderwijsveld zelf. Niet alleen een watermanager, maar ook een bruggenbouwer. Een uitgekiende set aan checks en balances waarborgt een krachtig maatschappelijk draagvlak en gevoel van eigenaarschap bij direct betrokkenen.’

Regie in de keten

‘Het CvTE voert de regie over examenketen in samenspraak en samenwerking met alle relevante stakeholders. In termen van de watermanager: water gaat over grenzen heen. Daarom moet je samenwerken en elkaar vinden.

Onze wettelijke ketenpartners zijn Cito en DUO. Met deze organisaties voeren we het leeuwendeel van onze werkzaamheden uit. Cito als ‘de toets- en examenconstructeur’ en DUO als partner voor alle logistieke operaties, zowel fysiek als digitaal.

Met het ministerie van OCW, de Onderwijsinspectie, scholierenvertegenwoordiger LAKS en de vereniging van examensecretarissen PLEXS staan we in nauw contact met het oog op de ‘control’ in de keten.

En met de sectorraden in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs het middelbaar onderwijs  en het hoger onderwijs voeren we structureel overleg, opdat we tijdig knelpunten signaleren, wensen inventariseren en vooral ook voeling houden met wat er in al die verschillende onderwijssectoren speelt. Met docenten en hun organisaties hebben we vooral veel contact in het kader van de voorbereiding en de evaluatie van examens. Ons oor te luisteren leggen is daarbij de sleutel.’

Transparantie en kwaliteitszorg

‘Voor de goede verbinding met de praktijk op scholen en instellingen stellen we ons responsief op. Dat betekent actief luisteren en zoeken naar mogelijkheden voor co-creatie. Met behulp van experimenten rondom pre- en postcorrectie, webinars, regio-bijeenkomsten, overleg met vakinhoudelijke verenigingen, lerarenopleiders  en studiebijeenkomsten over onder andere normering, leggen we de verbinding met onze meest directe ambassadeurs: de leraren in de school.

Jaarlijks evalueren we de examenresultaten en de processen die daartoe hebben geleid, we verantwoorden ons aan de minister van OCW en publiceren onze plannen voor de komende jaren. De laatste jaren laten we ons daarbij leiden door drie belangrijke doelen: meer transparantie, strakke regie en versterking van de kwaliteitszorg.

De belangrijkste pijler onder de legitimatie van ons werk is vertrouwen en daarmee draagvlak voor wat we doen en hoe we dat doen. Dat vereist transparantie, mede omdat de samenleving daarom vraagt. We willen responsief zijn en betrokkenheid van alle belanghebbenden creëren. De democratisering van de informatievoorziening raakt direct ons werk.

De digitale snelweg kent ook een afslag bij het CvTE. Social media nopen ons tot alertheid en een proactieve houding. Met inachtneming van regels met betrekking tot privacy en geheimhouding vraagt deze tijd om een initiatiefrijke nieuwsvoorziening onzerzijds. Met zoveel ‘spelers’, betrokkenen en belanghebbenden is regie op de gehele keten van groot belang met het oog op rechtmatigheid, zorgvuldigheid en doelmatigheid.

En kwaliteitszorg is noodzakelijk opdat iedere schijn van subjectiviteit wordt vermeden. Een slager die z’n eigen vlees keurt, vertrouwen we niet. Onze onderzoeksagenda en verantwoordingsmethodiek voorziet in toenemende mate in (externe) validering van het werk van wat wij doen.

Misschien wek ik na het voorafgaande met u gedeeld te hebben, de indruk dat de werking van ons examenstelsel vergeleken kan worden met een goed geoliede machine die niet vastloopt. Dat is gelukkig ook zo :-).’

Klachten

‘In 2017 ontvingen we rondom de ’centrale examens in het vo nauwelijks klachten.

Op het totale aantal van 214.000 kandidaten is dat eigenlijk heel bijzonder. En toch ervaren wij dat niet zo. Elke klacht is immers een gratis advies, en we proberen daarvan voortdurend te leren. Processen kunnen altijd nog beter.

Maar ook hier is alertheid geboden. Er zijn gevallen van fraude en juridische procedures waarin resultaten van toetsen en examens worden aangevochten. Er vinden soms polemische debatten plaats waarin publiekelijk inhoudelijke stellingen worden betrokken, waarbij twijfel wordt gezaaid rondom de kwaliteit van de examens en de toegepaste normering.

Het CvTE houdt gepaste afstand tot het politieke debat. In het publieke debat mengen we ons wel degelijk. Het houdt ons scherp. En mede daardoor blijven we op zoek naar systematische verbeteringen in het examenstelsel.’

Curriculum, digitalisering en flexibilisering

‘Overigens volgen we nauwlettend de ontwikkelingen waarvan we verwachten dat deze mogelijkerwijs impact hebben op dat examenstelsel. Ik noem enkele belangrijke ontwikkelingen.

In ons land wordt er gewerkt aan de vernieuwing van het curriculum in het vo. ‘Examens volgen onderwijs’ luidt onze stelling en dus kunnen wijzigingen in het leerplan zomaar aanleiding geven tot wijziging in de examenaanpak.

Dat geldt ook voor de groei die digitalisering doormaakt. Vele examens worden inmiddels al digitaal afgenomen, maar er is nog veel meer mogelijk. En dat gaat eerdaags ook praktijk worden.

Flexibiliteit in het examenrooster: ook daarvoor geldt dat het CvTE volgend is aan wat het onderwijs wenst. Meer flexibiliteit is mogelijk; er zijn hoofdzakelijk organisatorische redenen die belemmerend kunnen werken. Centrale examens eerder in het schooljaar afronden biedt meer ruimte voor correctie en evaluatie. Het schoolexamen als échte afsluiting van je schoolloopbaan kan daardoor zomaar in beeld komen.’

Inclusiviteit, adaptiviteit en formatieve toetsing

‘De vraag naar (meer) inclusiviteit, adaptiviteit en formatieve toetsing zijn van invloed op ons systeem van centrale examens en stellen ons voor nieuwe vraagstukken.

In onze digitale examens worden bijvoorbeeld verklanking en een loepfunctie standaard beschikbaar gesteld. Wat kunnen we nog meer doen om onze examens toegankelijk te maken voor alle kandidaten, ook voor kandidaten met allerlei soorten beperkingen?

Adaptief toetsen biedt veel kansen, bijvoorbeeld om meer flexibilisering en maatwerk te bieden. Het CvTE zet hierin de eerste stappen met het multi-stagekarakter van de digitale adaptieve Centrale Eindtoets. Deze geeft de mogelijkheid om preciezer vast te stellen wat de leerlingen aan de onderkant dan wel de bovenkant van de vaardigheidsschaal presteren. Maar adaptieve systemen zijn nog volop in ontwikkeling: waar ligt de balans tussen middel en doel?

Tot slot wint het formatieve karakter van toetsing in het onderwijs terrein: hoe verhoudt deze tendens zich tot onze overheidstaak in het algemeen en de centrale examens in het bijzonder? Belangrijke ontwikkelingen die op ons afkomen dus, waarvan ik van harte hoop dat onze agenda daardoor in de komende jaren nog meer bepaald gaat worden.’

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

  • Thank you so much, Pieter, for your inspiring opening words that were so relevant for the 2018 theme of AEA-Europe Conference. “Watermanagement” in exam standards certainly connects to “Building bridges to future educational assessment”!

    Van: Nico Dieteren | 20-11-2018, 20:51